Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(35)
103. Rustig sprak Tarzan met Kailuk,
zijn metgezel in de juwelengroeve van Tohr. "Wil je vechten
voor je vrijheid. als je de kans krijgt?" — "Graag,"
antwoordde Kailuk, "want het zou een snelle dood betekenen,
terwijl we nu langzaam sterven onder de martelingen van de
wrede bewakers." "Juist, en er zullen natuurlijk eenigen van
ons sterven in het gevecht," vervolgde Tarzan, "maar anderen
zullen hun vrijheid herwinnen. Het is de moeite waard om de
kans te grijpen. Vannacht in de barakken moet je zachtjes
praten met diegenen, die je kunt vertrouwen. En later zullen
wij weer spreken..." — "St., de bewaker!" waarschuwde de
Rathoriaan. Tarzan sloop snel terug naar zijn plaats. Hij
had een plan gevormd. Als hij gedaan kon krijgen, dat de
muiterij uitbrak op het ogenblik dat de hulp van Rathor
kwam, dan konden hij en de opstandige slaven de poorten van
Tohr openen — en dit moest wel succes hebben. Het wanhopige
plan van Tarzan was er op berekend, dat Ukah en d'Arnot
Rathor zouden bereiken. Dit was echter nog lang niet zeker.
En daarbij leek het haast een onmogelijkheid dat Ukah in het
bezit zou komen van een afgerichte olifant van een der
uitkijkposten van de jungle-patrouille.
104. Verborgen achter het dichte
kreupelhout, wachtten Ukah en d'Arnot totdat de
olifanten-patrouille in de omheinde ruimte was gekomen. De
hele dag hadden de soldaten naar de vluchtelingen gezocht en
deze waren nu dicht bij hen en van plan het kamp te
overvallen. Uur na uur wachten de twee, totdat hun vijanden
sliepen. Toen klommen ze over de palissade. d'Arnot zette
zich schrap tegen de muur. Ukah klom op zijn schouders en
kon vandaar op de muur klimmen. Eenmaal op de muur trok Ukah
ook d'Arnot naar boven. Samen sprongen ze aan de andere kant
naar beneden. Geholpen door de dichte schaduw van de
palissade kropen ze zwijgend vooruit, klaar om zich plat op
de grond te laten vallen bij het eerste alarm. Langzaam
kwamen ze bij de rij van gekluisterde olifanten. Maar daar,
met zijn rug naar hen toe, zat een gewapende soldaat. Ukah
fluisterde d'Arnot enkele bevelen toe, liet zich op de grond
vallen en kroop dichter en dichter naar den bewaker toe,
centimeter voor centimeter. Vlak voor den Tohriaan hield hij
stil en maakte zich gereed om hem te bespringen. Doch op
hetzelfde ogenblik keerde de soldaat zich om.
105. Toen de bewaker zich omdraaide
sloeg Ukah zijn gespierden arm om diens keel om de
alarmkreet te smooren. Dadelijk zonk de speer diep in de rug
van den soldaat. "De poort, d'Arnot! Vlug!" fluisterde Ukah.
De Franschman sprong op. Met enkele sprongen was hij bij de
poort en trok de zware grendel weg, zodat de deur openging.
Even later was hij naast zijn reusachtigen makker en hielp
een der olifanten losmaken. "Vlug, vlug!" zei d'Arnot
zenuwachtig. Ukah antwoordde grimmig: "De ketting is
gesloten, ga vlug naar den bewaker! Aan zijn gordel zal de
sleutel wel hangen!" d'Arnot gehoorzaamde vlug. De olifant
werd losgemaakt, maar het was hoog tijd. De Tohrianen hadden
de onderdrukte kreet van den bewaker toch gehoord en kwamen
nu uit de barakken te voorschijn. Ukah gaf de olifant op een
zachte, doordringende toon een bevel. Het dier zonk op een
knie en hield zijn slurf op den grond. Daarna tilde hij
d'Arnot en Ukah op zijn rug. "We zijn verloren!" zuchtte de
Fransman. "De hele patrouille is op de been. Ze komen al
nader en nader!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.