Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(37)
109. Onder bevel van Thudos maakten de
Cathneniaansche soldaten zich gereed om de olifantsafdeeling
van hun vijanden tegemoet te gaan en aan te vallen. "Geef
mij wapens en ik zal met U vechten", sprak Valthor. Thudos
keek hem verwonderd aan. "Waarom zal een edelman uit Athne
de wapens opnemen tegen zijn eigen volk?" "Deze mannen zijn
de volgelingen van Phoros, den wreden indringer", zei
Valthor, en als het mogelijk is hen te verdrijven, dan kan
Zygo, onze ware koning, weer de troon innemen". Thudos
lachte verheugd. "Als wij winnen, dan zetten wij Zygo weer
op de troon, zodat wij in de toekomst met waardige
tegenstanders oorlog zullen voeren", lachte hij. Thudos
wilde juist het bevel geven voor een front-aanval, toen
Tarzan riep: "Wacht!" De ogen van den aapman waren gericht
op den olifant met de ene donkere tand die hij teruggezonden
had om de andere olifanten tot staan te brengen of minstens
op te houden. Het grote dier raakte nu slaags met een van de
eerste oorlogsdieren. Door de schok kwamen de berijders op
de grond terecht, terwijl de oorlogsolifant zijn evenwicht
verloor en omrolde. De overige olifanten trompetterden
angstig en waren niet meer te houden. "Nu!" riep Tarzan
rustig. "Laat de leeuwen los", beval de koning.
110. Toen Tarzan het teken gaf, beval
de koning de leeuwen los te laten. Zodra de kettingen
losgemaakt waren, renden de goed afgerichte dieren vooruit
en maakten de verwarring nog groter. Binnen enkele tellen
hadden zij hun vijanden bereikt. Twee of drie leeuwen vielen
ieder een olifant aan. Het gelukte bijna steeds aan minstens
twee van de dieren om de mannen op de rug der olifanten te
bereiken. Scherpe klauwen sloegen in het vleesch van de
soldaten. Als wanhopigen vochten deze om de dieren te
overwinnen, doch velen schoten er het leven bij in, hoewel
zij met zwaarden en speren gewapend waren. De olifanten
verkeerden in een paniekstemming. Op dat ogenblik gaf Tarzan
aan Thudos een teken dat hij zijn voetvolk moest verzamelen,
om de leeuwen weer onder hun bevel te krijgen. Soldaten,
gewapend met zwaarden en lansen, renden naar voren in de
verwarrende kluwen. Vanaf een van de uitkijktorens van de
Ivoren Stad keek Menofra over de vlakte om de vervolging van
Tarzan en Valthor gade te slaan. Doch toen zij zag, dat haar
olifanten-afdeling aangevallen werd door een leger van haar
vijand, werd zij razend. "Soldaten!" gilde zij. "Iedere
soldaat moet naar het slagveld!"
111. Weldra waren de straten van de
Ivoren Stad gevuld met rennende en schreeuwende soldaten.
"Naar het slagveld! De Cathnenianen komen hierheen!" De
soldaten sloten zich steeds bij elkaar aan en enkele
ogenblikken later marcheerden zij in gesloten gelederen de
stadspoort uit om den vijand in het open veld te ontmoeten.
Tarzan zag hen komen en stelde onmiddellijk vast, dat de
vijand verre in de meerderheid was. Het was gewoonte, dat de
olifantsbrigade er het eerst op uitgestuurd werd om de
eerste stoot op te vangen, maar Thudos en zijn Cathnenianen
waren eveneens zeer sterk en momenteel nog in het voordeel.
De oorlogsleeuwen hadden mooi werk verricht doch er waren te
weinig van deze dieren. De bevelhebber van de
olifantsbrigade verzamelde de dieren weer en wachtte nu op
het voetvolk. Vanaf de verheven hoogte van de olifantsruggen
wierpen de Cathneniaansche soldaten hun dodelijke speren nu
naar den vijand. Tarzan zag, dat de strijd met ongeveer
gelijke krachten werd gevoerd, terwijl een grotere
legerafdeling in orde gemaakt werd om te hulp te komen.
Midden in het gevecht zocht hij Valthor op en zei: "Ik heb
een plan, maar daar heb ik jouw hulp voor nodig. Het kan ons
beiden het leven kosten". "Waar jij voorgaat, daar zal ik
volgen", antwoordde Valthor eenvoudig.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.