Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(36)
106. Op Valthors uitroep keerde Tarzan
zich om en zag een troep mannen in marschorde naderen. De
Cathnenianen staken de wijde vlakte over naar de
Athnenianen toe. Aan stevige kettingen hielden zij de
oorlogsleeuwen van Cathne vast. Hij keek weer om. "Ik
geloof, dat wij toch nog wel een kans hebben om hen beiden
te ontvluchten", zei Valthor. "Laten wij naar het Oosten
gaan. Zygo, onze trouwe koning en zijn koninklijke
volgelingen zijn daar in de bergen." "De Cathnenianen zijn
mijn vrienden", zei Tarzan, "en wij behoeven voor hen niet
weg te lopen". Maar de alarmkreet van Valthor was niet
overbodig. "Zij zullen jou niet herkennen als een vriend,
voordat zijn hun oorlogsleeuwen op je hebben losgelaten",
zei hij waarschuwend, "en ze zijn vreselijk, die dieren. Ze
zijn getraind om op de ruggen van olifanten te springen en
de berijders te doden." "Dan moeten wij afstappen en hen te
voet naderen", stelde Tarzan voor. Valthor schudde onwillig
het hoofd. "In dat geval zullen wij door onze achtervolgers
gevangen genomen worden". "We moeten het er toch op wagen",
zet Tarzan grimmig. Daarna begonnen zijn ogen te schitteren.
"Neen, ik heb een ander idee — als het tenminste werkt."
107. Tarzan en Valthor bevonden zich
in een netelige positie. Achter hen waren de Athneniaansche
achtervolgers. Voor hen de Cathneniaansche soldaten, die
misschien de macht over hun trotse leeuwen zouden kunnen
verliezen, omdat de beesten afgericht waren om olifanten te
bespringen en de berijders te doden. Tarzan maakte nu een
plan, dat hen beiden misschien in veiligheid zou brengen.
Hij sprak tot Tantor. Het reusachtige beest kwam tot
stilstand en draaide zich om. Daarna sprong de koning van de
jungle op den grond. terwijl hij Valthor verzocht hem te
volgen. Hij sprak enkele woorden in het oor van den olifant.
Toen ging de aapman op zij. De grote slurf van Tantor ging
de hoogte in en het reusachtige beest liep terug om de
onwelkome olifanten tegemoet te gaan. "Ik hoop, dat hij hen
lang genoeg op zal houden, dat wij de Cathnenianen bereikt
hebben", verklaarde de aapman vol hoop De twee mannen
keerden zich om en renden naar de soldaten toe — recht op
een haag van uitgestoken speren af, die in het zonlicht
glinsterden, terwijl de gouden helmen en de gouden kettingen
der leeuwen oogverblindend waren. Het was een kwestie of het
mogelijk zou zijn zich bij de Cathnenianen bekend te maken,
voordat zij de leeuwen op hen loslieten.
108. Toen Tarzan dichterbij de
schitterende stoet kwam, maakte hij tekens, om hen te
vertellen dat hij een vriend was en geen vijand. Plotseling
rende een der officieren naar voren om hem te verwelkomen.
Het was Gemnon. "Tarzan!" riep hij verbaasd uit. "Ik ben
blij te zien, dat je nog in leven bent. Wij waren op weg om
je te komen helpen". "Hoe wist je dat ik in moeilijkheden
verkeerde?" vroeg de aapman. "Gemba vertelde het ons. Hij
was een der gevangenen tegelijk met jou in de
slavenafdeeling", antwoordde Gemnon, "maar hij zag kans om
te ontvluchten en kwam regelrecht naar Thudos met de
mededeeling, dat jij gedood zou worden. Wij kwamen naar je
toe, zo snel wij konden". "Ik ben veilig, zoals je ziet",
zei Tarzan, "maar twee van mijn vrienden worden nog gevangen
gehouden in Athne". "Dan zullen wij hen gaan bevrijden",
beloofde Gemnon. En met een blik op de oorlogsolifanten, die
al nader en nader kwamen, zei hij: "Als wij tenminste kans
zien door deze colonne heen te breken". Thudos, de koning
van Cathne kwam nu naar voren en groette Tarzan. Toen de
toestand snel uitgelegd was, stak hij zijn zwaard in de
hoogte. "Wij zullen de aanval wagen", verklaarde hij op
luide toon. "En ik zal met U mee vechten", zei Tarzan
grimmig.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.