Tarzan en de Olifantsmannen
door Edgar Rice Burroughs
(30)
88. Wood was ontdaan, toen hij hoorde,
dat Tarzan moest sterven. Tarzan en Valthor, zijn vrienden.
Het kwam hem onbegrijpelijk voor, dat het sterke hart van
den koning van de jungle voor altijd zou ophouden te
kloppen, dat zijn gespierd lichaam zou worden vertrapt in
het stof van de arena. "We moeten toch proberen iets te
doen", riep hij wanhopig uit. "Dat moet! Kunnen wij die
ketting niet verbreken?" De aapman schudde het hoofd. "Ik
heb de mijne onderzocht en het geprobeerd; als er een zwakke
schakel bij was, zou ik die verbroken hebben, maar de
ketting is massief". "Hadden we maar een vijl", mompelde
Wood, "maar we hebben niets van die aard", antwoordde Tarzan
koel. "We kunnen dus niets anders doen dan wachten". Wood
was onder de indruk van de kalmte van Tarzan. "Neen, we
moeten trachten iets te doen. Ze zullen je doden! Begrijp je
dat niet? Ze zullen je doden!" Tarzan stond zichzelf een
zweem van een glimlach toe. "Er is niets vreselijks in de
dood. Vele mensen zijn gestorven. Vele mensen sterven. Vele
mensen zullen sterven — zelfs jij, mijn vriend. Duizend maal
heb ik met de dood gevochten en overwonnen. Nu lijkt het, of
hij de overwinnaar zal zijn".
89. Stanley Wood was ontdaan door de
kalme manier, waarop Tarzan over zijn onvermijdelijke dood
sprak. "Tarzan heeft gelijk", verklaarde Valthor, die
eveneens veroordeeld was. "We moeten allen sterven, wat doet
het er toe, op welke manier? Als wij de dood moedig onder de
ogen zien, zullen de vijanden er geen plezier van hebben".
Valthor vouwde trots zijn armen over de borst. "Ik ben blij,
dat een olifant mij zal doden, want ik ben een olifantsman.
In Cathne, zoals je weet, Tarzan, zijn de leeuwenmannen, de
edellieden en dragen hun titel met trots. Het is hetzelfde
als in Athne, alleen zijn de edellieden hier
olifantsmannen". "Als ik kon kiezen, hoe ik zou sterven",
zei Tarzan, "zou ik liever door een leeuw, dan door een
olifant worden gedood. Want de leeuw doodt snel. Maar de
werkelijke reden is, dat de olifanten steeds mijn vrienden
zijn geweest en ik vind het niet prettig, dat een vriend mij
moet doden". "Deze zal geen vriend van je zijn", hernam
Valthor. Tarzan knikte. "Ik weet het. Het is een wild,
eenzaam dier". De aapman gaapte. "Nu ga ik slapen", zei hij
even kalm, alsof het de volgende dag een dag van vreugde zou
zijn in plaats van een des doods.
90. De dag brak aan — de dag, waarop
Tarzan en Valthor ter dood zouden worden gebracht. Geen van
beiden waren zenuwachtig. De twee mannen waren gehard en
hadden ijzeren zenuwen. Vrees was iets onbekends voor hen.
Toen het tijd werd voor de slaven om aan het werk te gaan,
kwam Stanley Wood hen voor het laatst vaarwel zeggen. Tarzan
legde een stevige hand op zijn schouder en zei: "Ik wil geen
vaarwel tegen je zeggen, mijn vriend". Als Wood geweten had,
hoe weinig Tarzan de uitdrukking "Mijn vriend" gebruikte,
zou hij dit als een eer gevoeld hebben. De koning van de
jungle dacht er aan, hoeveel dieren zijn vrienden waren en
hoe weinig mensen. Woods ogen trilden en vulden zich met
tranen. Hij draaide zich om en liep weg, gevolgd door de
andere slaven. Enkele uren later kwam een compagnie
soldaten, allen in schitterende uniformen, om Tarzan en
Valthor te halen en hen naar de brede weg te brengen. In het
front van het paleis was een stoet opgesteld. Ontelbare
olifanten, rijk opgetuigd, wachtten geduldig op het sein om
in beweging te gaan. Uit de naburige arena hoorde men het
woedende getrompetter van een wilden olifant. "Onze beul",
zei Tarzan glimlachend.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.