Tarzan en de Olifantsmannen
        door Edgar Rice Burroughs
      (29)
        
        
        85. Toen Tarzan wakker werd, stond hij
            aan een paal vastgebonden. Zijn hoofd deed hem pijn van het
            slaapmiddel dat koningin Menofra in het eten had laten doen.
            De aapman was bitter gestemd door het feit, dat hij zo
            gemakkelijk in de val was gelopen. En nu bevond hij zich in
            de slavenafdeling. Zijn gedachten hielden zich echter niet
            lang met zichzelf bezig, want hij was gewend aan vele
            tegenslagen in het leven, doch hij was benieuwd naar het lot
            van Stanley Wood en Gonfala. Daar werd de deur van de
            omheining geopend en Wood werd naar binnen geduwd door een
            escorte soldaten, dat daarna weer verdween. Wood kwam
            dadelijk weer naar Tarzan toe. Zonder Tarzans vraag af te
            wachten, begon hij onmiddellijk over de kwestie, die ook
            Tarzan bezighield "Die oude duivelin, Menofra, heeft Gonfala
            weer in een cel opgesloten. Vroeger of later zal Gonfala
            gedood worden. Hij keek Tarzan wanhopig aan. De koning van
            de jungle wees op die ijzeren ring rond zijn hals. "Ik kan
            niets doen", zei hij berustend. "Waarom hebben ze jou in de
            kettingen geslagen en niet mij?" vroeg de Amerikaan. "Ze
            hebben bepaald iets bijzonders met me voor", zei de aapman
            met een flauwe glimlach.
            
          
        
        
        
        86. Laat in den namiddag werden de
            slaven weer in de omrasterde ruimte teruggebracht.
            Onmiddellijk omringden ze den koning van de jungle. Hij
            wekte hun bewondering op door zijn geweldig lichaam. Hij
            moest wel heel gevaarlijk zijn, vermoedden zij, dat men hem
            zo'n ijzeren ring om zijn hals had gedaan met een ketting,
            die aan de balk was vastgemaakt. Eén van de slaven baande
            zich een weg door de menigte. "Tarzan!" riep hij uit, "ben
            je het werkelijk?" "Ik ben bang, dat het zo is, Valthor",
            antwoordde de aapman. "In het hart van elk der mannen welde
            medelijden op voor den ander, want in vroeger tijden waren
            ze kameraden geweest in mooie en heldhaftige avonturen.
            Valthor schudde treurig zijn hoofd. "Dikwijls heb ik
            uitgezien naar het ogenblik, dat ik je in mijn geboorteland
            welkom kon heten. Maar Athne is in duivelshanden gevallen.
            Onze trouwe koning werd gedwongen te vluchten, toen die
            schurkachtige Phoros macht kreeg. En ik, die een edelman
            was, ben nu een gewone slaaf". Tarzan zuchtte. "Als ik die
            ring van mijn hals af kon krijgen, zou ik kunnen ontvluchten
            en een Cathneniaans leger hier heen brengen om jouw vrienden
            en de mijne te redden". Hij hield op, en vervolgde daarna:
            "Maar waarom er over te spreken. Ik kan het ding niet
            afkrijgen". "En de ring is het teken van je lot!" verklaarde
            Valthor grimmig.
            
          
        
        
        
        87. Iedere morgen werden de slaven
            gehaald om aan het werk te gaan en iedere dag bleef Tarzan
            alleen achter, aan de ketting gelegd als een wild dier.
            Onvrijheid van elk soort was een straf voor den koning der
            jungle, om aan de ketting te liggen was een marteling. Maar
            hij liet niets blijken van de geestelijke ellende, die hij
            had te verduren. Onder zijn kalm uiterlijk verborg hij
            echter met moeite zijn woede over de ruwe behandeling door
            de slavendrijvers. En dit optreden werd nog wreder, nadat
            drie slaven kans gezien hadden te ontvluchten. Op zekere
            avond kwam een officier met enkele soldaten naar de
            slavenafdeeling en riep Valthor. Toen de edelman naar voren
            trad, hield de officier een ijzeren ring aan een ketting
            omhoog. "Ik heb een presentje voor je", zei hij sarcastisch.
            De moedige Valthor bleef onbewogen toen de man de ring om
            zijn hals vastmaakte en zijn ketting aan een paal bond, vlak
            bij die van Tarzan. "Waarom doet de grote Phoros mij deze
            eer aan?" vroeg de edelman. "Het is Phoros niet, maar
            Menofra. Zij regeert nu", antwoordde de officier, "en ze
            heeft bevolen, dat U en dien wildeman morgen in de arena
            zullen sterven, vertrapt en vermorzeld door een wilden
            olifant!"
            
          
        
         
 
            
 
         
        
        
      De inhoud op deze pagina staat onder : 
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.