Tarzan en de Vuren van Tohr
door Edgar Rice Burroughs
(46)
136. Op het volgende dak bukten de
vluchtelingen zich achter een muur. Door een opening in den
muur keken ze. Gedurende een oogenblik zagen ze het hoofd
van een Tohriaan boven het eerste dak gluren, doch even
later verdween dit weer.
"Als hij ons niet gezien heeft, denkt hij misschien, dat we
van het balkon naar beneden zijn gesprongen," zei Perry.
"We kunnen ook over de daken naar de stallen gaan," stelde
Kailuk voor, "zonder van de straat af gezien te worden."
"Maar ze kunnen ons van het paleis uit zien. Als iemand het
in zijn hoofd krijgt om uit een der ramen te kijken, valt
zijn blik recht op ons," zei Perry. Doch op dat oogenblik
waren aller oogen vol angst op de koningin gericht. Ahtea's
woede keerde zich nu tegen de menschen in haar omgeving. Zoo
teleurgesteld was ze, dat haar plan om Tarzan en zijn
vrienden in het openbaar zweepslagen te laten toedienen was
mislukt. Mungo beloofde de vluchtelingen zoo spoedig
mogelijk weer gevangen te nemen. "Gij zijt allemaal
kinderen, gij en uw soldaten," schreeuwde Ahtea, "om toe te
laten dat ze ontsnappen. Ze zijn met hun drieën, gij vele
honderden in getal. Ik vertrouw u niet langer. Mijn
hongerige leeuwen zullen hen wel overweldigen. Ga! Waarschuw
het volk dat ze de straten verlaten! Sla op de gongs! Laat
de leeuwen los!"
137. Snel en toch behoedzaam
vervolgden Tarzan, O'Rourke en Kailuk hun weg over de daken.
Om de olifantsstallen te bereiken, waar ze veilig zouden
zijn, moesten ze toch weer op de straat zien te komen, waar
ze het gevaar liepen door soldaten te worden omsingeld.
Plotseling klonk het diepe geluid van een gong hun in de
oren. "Wat kan dat betekenen? Misschien is er ergens brand
uitgebroken," zei Perry. "Neen, het is de leeuwengong,"
deelde Kailuk mede met een stem, die van angst beefde. In
antwoord op Perry's vraag verklaarde Kailuk, dat de gong
iedereen op straat waarschuwde, behalve de gewapende
soldaten, om binnenshuis te blijven, daar de jagende leeuwen
werden losgelaten. "Ik neem het nog liever op tegen de
leeuwen, dan tegen de gele mannen," zei Perry. "Dat komt
omdat je die jagende leeuwen niet kent. Ze zijn grooter dan
de leeuwen uit de jungle. Ze worden gevoed met slaven, zo
dat ze speciaal de smaak van menselijk bloed krijgen. En ze
worden steeds hongeriger gehouden." Als om aan deze woorden
kracht bij te zetten, liet juist op dat ogenblik een der
grote dieren, blijkbaar zeer dichtbij, een vervaarlijk
gebrul horen.
138. Toen ze de hoek omsloegen, stond
een der grote dieren vlak voor hen. "Het mes"' beval Tarzan
tegen Perry, "het mes, dat Wong je gaf." Met een wreed
gebrul dook het verscheurende dier in elkaar, gereed om te
springen, terwijl zijn groene ogen op Kailuk gevestigd
waren. Toen het dier naar voren sprong, rende de Rathoriaan
naar de gebouwen in de buurt, zijn eenige kans om te
ontsnappen. "Neen! Niet wegrennen! Dat haal je niet!" riep
Tarzan. En gehoorzaam als een trouw soldaat keerde Kailuk
zich nu naar het dier en wachtte zijn lot af. Toen sprong
Tarzan, vlug als een luipaard, naar voren en duwde Kailuk
weg van het hongerige dier. Voor de leeuw zich om kon keren
en opnieuw uitvallen, was de aapman op zijn rug gesprongen
en had zijn gespierde arm om de nek van het dier geslagen.
Terwijl Tarzan steeds weer het mes in de zachte zijde van
het dier plantte, sprong de leeuw nog enkele malen in de
lucht, doch zakte toen levenloos in elkaar. "Tarzan! We
zullen moeten vechten! Kijk eens voor je — daar komen ze
naar ons toe — de soldaten!"
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.