home

Tarzan en de Verboden Stad
door Edgar Rice Burroughs

(42)
 


124. Tarzan wijst naar een spelonk. "Daar zijn juist een paar apen van Ungo in verdwenen. Over het algemeen voelen zij niets voor die donkere holen. Er moet zich dus iets in bevinden, waardoor hun belangstelling gewekt is." "Wij stellen toch geen belang in het doen en laten van de apen", antwoordt Lavac. "Ik stel overal belang in", herneemt Tarzan...
Ungo en een paar van zijn grootste leden van den troep, zijn Brian en Taask in de spelonk gevolgd en komen nu ook op het tooneel van het drama. Opnieuw laat Chon zijn mes zinken en verstoord kijkt hij naar de harige menschapen. Geen geluid weerklinkt. Deze doodelijke stilte maakt de apen bang. Zij vergeten de waarschuwing van Tarzan, dat zij geen menschen mogen aanvallen, tenzij zij zelf aangevallen worden, en springen op de Tarmanganies, dat zijn de priesters van Chon, toe. Nauwelijks een minuut later klinkt een stem boven het rumoer uit. "Dando, Mangani!" Het is de stem van Tarzan. Oogenblikkelijk houden de apen op. Tarzan beziet het tooneel in een oogopslag. "Wij zijn hier allen, behalve Helen en  Magra." "Een oogenblik geleden waren zij hier nog wel", antwoordt Brian, "doch zij hebben zich waarschijnlijk verborgen." Tarzan roept luid, doch er komt geen antwoord. De meisjes zijn spoorloos verdwenen!



125. Er is een goede reden voor, dat Helen en Magra niet antwoorden op het geroep van Tarzan. Bij het begin van den strijd in den tempel zijn zij beiden door een paar groote apen beetgepakt en naar het begin van de spelonk geduwd. Doch in deze kalmte komen de beide apen weer tot het besef, dat zij dwars tegen de bevelen van Tarzan in handelen. "Dit zijn Tarzan-zij's", vertelt Zoe-tho; Tarzan zal ons dooden". "Ughhh!" gromt Ga-un angstig, "kijk naar haar. Zij hebben geen eens haar op hun huid. De monden veel te klein." De "zij's" huiveren. "Niet goed. Wij zullen hen dooden en in het water smijten", zegt Zoe-tho, "dan zal Tarzan nooit te weten komen, dat wij zijn "zij's" gestolen hebben". Van plan deze gedachte uit te voeren, sluipen de apen naar de meisjes toe, die echter achteruit loopen in hun angst. "Ik geloof, dat zij het op ons gemunt hebben". mompelt Magra. "Ik hoop, dat het zoo is", zegt Helen, "ik sterf nog liever op deze manier". Doch plotseling klinkt de stem van Magra: "Volg me!" Terwijl Magra dit zegt, keert zij zich om en rent naar de opening van de spelonk. Helen volgt haar op den voet. Zoe-tho en Ga-un springen naar voren om haar te pakken, doch zij zijn net iets te laat. Zonder aarzelen springen de beide meisjes het water in van het meer, dat onder langs den voet van de rots stroomt.



126. Doordat zij beiden goede zwemsters en duiksters zijn, gelukt het hun, veilig in het water van het Horus-Meer te komen. Zij zijn verbaasd, dat zij beiden nog in leven zijn, want zij zijn van een groote hoogte afgesprongen. Doch zij zijn nog lang niet veilig. Want even later komt er een Athairiaansche galei in hun richting geroeid. Snel worden de meisjes aan boord getrokken door de verbaasde krijgers. De kapitein kijkt Helen verwonderd aan. Er komt een triomfantelijke lach op zijn gezicht. "Koningin Atka zal ons wel een groote belooning geven voor Uw gevangenneming. En dezen keer zal het U niet gelukken om te ontkomen!"......
Daar de meisjes zijn geroep niet beantwoord hebben, gaat Tarzan op zoek naar hen. Zijn scherpe reukorganen wijzen hem het pad, dat zij gegaan zijn. Maar aan het eind hiervan vindt hij slechts Zoe-tho en Ga-un. "Waar zijn zij?" vraagt Tarzan. "Zij's gesprongen", antwoordt een van de apen. Tarzan kijkt uit over het meer en ziet de vijandelijke Athairiaansche galei snel wegroeien. Er is slechts één kans op de honderd, dat de meisjes gered kunnen worden. Hij keert zich om en wil de spelonk verlaten, doch daar in den toegang staat Chon met al zijn priesters, gewapend met drietanden.





De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.