Tarzan en de Olifantsmannen
        door Edgar Rice Burroughs
      
        
          
             
             | 
             
                
              
                 Vooraankondiging. 
                
              
             | 
             
             | 
          
        
      
      
       (1)
        
 
        
        1. Beschermd door de donkere koele
            Afrikaanse nacht zat het gezelschap rustig te staren in 't
            behagelijke houtvuur, dat in Tarzan's bungalow brandde. De
            aanwezigen hadden alle reden om tevreden te zijn, want
            eindelijk waren zij, na tal van vreselijke avonturen in
            veiligheid. Gonfala, de dochter van Lord en Lady Mountford,
            was ontsnapt uit Kaji, het land van de vrouwelijke soldaten.
            Daar had zij gevangen gezeten, terwijl het land geregeerd
            werd door Mafka, die bij haar regeren gebruik maakte van een
            vreemde betovering, veroorzaakt door twee grote juwelen, een
            diamant en een emerald. Gonfala huiverde plotseling en zei:
            "Ik heb het gevoel van veiligheid niet, voordat ik Afrika
            verlaten zal hebben". Stanley Wood sloeg zijn arm om haar
            schouders. "Er is geen enkele reden om angstig te zijn.
            Tarzan redde ons allen en morgen zal hij ons een sterken en
            dapperen Safari meegeven op weg naar de kust." "Ja, U zult
            Uw reis veilig volbrengen," knikte Tarzan bevestigend. Aldus
            leek het er naar, alsof hun avonturen een gelukkig einde
            zouden hebben. Maar de onzichtbare hand van het noodlot was
            weer bezig een ander hoofdstuk te schrijven — nog erger, nog
            ontzettender dan hetgeen zij zo juist hadden meegemaakt!
            
           
        
        
        
        2. Bij het aanbreken van de dag week
            de duisternis van de nacht; en terwijl de slapende jungle
            ontwaakte tot een onzeker levensrhytme zei Tarzan zijn
            vrienden vaarwel. Doch hij zou hen spoedig terugzien onder
            omstandigheden, die verschrikkelijk waren voor hen — en voor
            hem! Terwijl de Safari door het bos liep, beefde Gonfala.
            "Wat scheelt er aan, lieveling?" vroeg Wood angstig. "Mafka
            — en die twee duivelse hulpkrachten van haar, de grote
            diamant en de emerald". Gonfala zuchtte: "Ik schijn niet in
            staat te zijn hun vreselijke invloed van mij af te zetten.."
            Haar verloofde glimlachte. "Mafka is dood, de juwelen hebben
            van zichzelf geen krachten. Het was alleen de hypnotische
            blik van Mafka, die hun toverkracht verleende. Nu zijn ze in
            ieder geval verloren. Spike en Troll hebben de stenen
            gestolen; en Spike en Troll zullen waarschijnlijk ergens
            dood in de onherbergzame jungle liggen."... Maar, Spike en
            Troll waren springlevend. Met de inboorlingen, die hun
            bagage droegen vervolgden zij hun weg door het oerwoud. En
            in dierenhuid gewikkeld droegen Spike en Troll de juweelen
            met zich mee, die een sinistere rol zouden spelen in dit
            nieuwe drama van de Afrikaanse wildernis.
            
           
        
        
        
        3. Spike en Troll sloegen hun kamp op
            met hun beiden. De zwarten spraken met elkaar op
            fluisterende toon. "De mannen schijnen angstig te zijn,"
            merkte Spike op. "We zijn in het land der kannibalen
            aangekomen," verklaarde Troll, "en zij weten het". Maar
            Spike was verdiept in de beschouwing van de beide, in
            dierenhuid gewikkelde pakjes. "Ik ben zelf ook bang," zei
            hij tenslotte; "bang voor deze dingen — er rust een noodlot
            op." Troll huiverde. "Ze zijn zes millioen pond waard en
            daar wil ik wel een beetje risico voor lopen. Maar wat mij
            het meest hindert is die Tarzan. Hij is me er eentje". "Ja,
            hij zei, dat als we iets meenamen, hij ons achterna zou
            komen." De twee mannen vervielen in een somber stilzwijgen.
            Diep uit het oerwoud klonk het gebrul van een hongerige
            leeuw. "Het maakt me zenuwachtig, dat ik geen geweer bij me
            heb," mompelde Spike, "ik zie geen kans om een olifant met
            pijl en boog neer te leggen". De duisternis viel in,
            waardoor hun angst nog vermeerderde. Opeens klonk de
            vreselijke kreet: "Bwana! Kijk daar eens!" Een van de
            zwarten wees bevend naar de rand van het bos. De beide
            blanken sprongen op en zagen op korte afstand een dozijn
            zwarte krijgers naar hen toekomen.
            
          
        
        
         
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
      De inhoud op deze pagina staat onder : 
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.