De Zoon van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs
(32)
94. Vlug sneed de man de touwen door,
waarmee Korak gebonden was en toen de jongeman weer op zijn
voeten stond, sloeg hij zijn armen om zijn vader. Daarop
wendde de oudere man zich tot Meriem. "Ik dacht", zei hij
streng "dat ik je gezegd had om naar de farm terug te
keren." Korak keek hen verwonderd aan. "U zei tegen me",
antwoordde Meriem, "dat mijn plaats was bij de man, die ik
liefheb." En ze keek naar Korak, in haar ogen een wonderlijk
licht, dat niemand anders er ooit in had gezien. De doder
liep naar haar toe met uitgestrekte armen; maar plotseling
viel hij op een knie voor haar en kuste eerbiedig haar hand.
Een gebrom van Tantor bracht de drie, allen telgen van de
jungle tot waakzaamheid. Terwijl hun ogen de blik van de
olifant volgden, zagen zij het hoofd en de schouders van een
grote aap uit het gebladerte te voorschijn komen. Een
ogenblik keek het dier naar hen en toen weerklonk een luide
kreet van herkenning en wilde vreugde. Gevolgd door een
troep mensapen als hijzelf kwam de grote aap naar hen toe en
riep in de taal der apen: "Tarzan is teruggekomen! Tarzan de
koning van de jungle!" Het was Akoet die naar het drietal
toe waggelde, met luide kreten van vreugde en op deze manier
eer bewijzende aan een koning groter dan hijzelf. Korak
legde zijn hand liefkozend op zijn vaders schouder. "Akoet
heeft gelijk", zei hij. "er is maar één Tarzan".
Twee dagen later lieten de drie mensen zich uit de bomen
zakken op een plek waar zij de rook uit de schoorsteen van
de farm konden zien opstijgen. Tarzan van de Apen had zijn
kleren weer uit de boom gehaald, waar hij ze verstopt had en
terwijl hij de twee geliefden verliet, liep hij vooruit om
kleren en paarden voor hen te halen. Liefste kwam hem aan de
poort tegemoet, in haar ogen was zorg, vermengd met vreugde
over zijn terugkeer, toen ze zag, dat hij alleen was.
95. Greystoke nam haar hoofd tussen
zijn handen en keek haar diep in de ogen; in zijn eigen ogen
lag een gelukkige glans. Zijn stem klonk ontroerd.
"Liefste", zei hij, "Ik vond haar en.... hem!" De vreugde
van Lady Greystoke was zo groot, dat zij het slechte nieuws
vergat, dat Meriem wachtte. En zo reed een uur later, Korak,
de doder naar huis, naar zijn moeder en vond in haar armen
en in haar ogen de liefde en vergeving waarnaar hij zo had
verlangd. En nu vertelde de moeder aan Meriem, dat Morison
Baynes aan zijn wonden bezweken was. De uitdrukking in de
ogen van Meriem was bedroefd, maar ze deed niet als een
vrouw, die beroofd is van haar geliefde. "Het spijt me", zei
ze zacht. "Hij hield van me — maar ik wist niet wat liefde
was totdat ik wist, dat Korak nog leefde". Lady Greystoke
keek snel naar haar zoon, de zoon, die eens Lord Greystoke
zou worden en uitte een zachte kreet van vreugde. De liefde
die ze zag, beantwoordde de vraag in haar hart. Er kwam geen
gedachte bij haar op aan het verschil in stand tussen haar
zoon en het meisje. Voor haar was Meriem goed genoeg voor
een koning. Zij wilde alleen maar weten of haar zoon dit
Arabische meisje liefhad. Haar armen om hen beiden
heenslaande, kuste zij hen om beurten en verklaarde: "Nu zal
ik werkelijk een dochter hebben".
Een paar dagen na de huwelijksvoltrekking vertrokken ze
allen naar de kust om passage naar Engeland te nemen. De
dagen die volgden waren de heerlijkste in Meriems leven. Zij
had niet kunnen dromen, zelfs niet vaag, van de
heerlijkheden, die Europa nog voor haar in petto had. Het
grote oceaanschip vervulde haar met verwondering. En toen
zij in Londen kwamen, stokte haar adem bij het zien van de
luxe, waarmee het huis van de Greystokes in de stad was
ingericht.
96. Een week later kwam generaal Jacot
met een introductiebrief van hun oude vriend d'Arnot. Tarzan
kende deze militair slechts van naam, maar reeds na enkele
woorden voelden de beide mannen een grote vriendschap voor
elkaar, die hun verdere leven zou voortduren "Admiraal
d'Arnot dacht dat U me zou kunnen helpen" begon de hoge
bezoeker. "Hij vertelde me, dat niemand beter bekend is in
Afrika dan U. Laat mij U mijn geschiedenis van begin af aan
vertellen. Vele jaren geleden werd mijn dochtertje gestolen,
toen ik bij het Vreemdelingenlegioen diende." Daarna
vertelde hij van de pogingen die hij in het werk had gesteld
om haar terug te vinden door de afgedrukte foto in de krant
en hoe hij tenslotte wanhopig het zoeken naar haar had
opgegeven. Doch kort geleden was een jonge Arabier, Abdoel
Kamak, in Parijs naar hem toegekomen om hem te vertellen,
waar het meisje was, dat gevangen gehouden werd. Misschien
was dit dicht in de buurt van de landerijen van Lord
Greystoke in Afrika. Met groeiende belangstelling luisterde
Lord Greystoke; vurig verlangde hij licht in deze zaak te
brengen. Terwijl hij belde zei hij tegen de bediende: "Vraag
aan de vrouw van mijn zoon of ze zo goed wil zijn hier te
komen". Even later trad Meriem binnen. Jacot stond op,
staarde haar aan en zei toen met onderdrukte ontroering in
zijn stem. "Zij is het!" Meriem liep vlug naar hem toe....
"Ik ken U.... ik ken U, O, nu herinner ik het mij" riep ze
uit, terwijl de oude krijgsman haar in zijn armen nam. Lady
Greystoke en Jack werden geroepen om de blijde tijding te
vernemen. "Je trouwde dus toch niet met een Arabische
vrouw", lachte Meriem door haar tranen van blijdschap heen.
"Ben je niet blij?" "Meriem, lieveling", zei de zoon van
Tarzan rustig, "ik trouwde jou. Voor mijn part! Ik zou er me
niet om bekommerd hebben, als je wel een Arabische was
geweest.... of een kleine, blanke apin", voegde hij er
plagend aan toe.
EINDE.
De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.