home

De Zoon van Tarzan
door Edgar Rice Burroughs


(26)



76. Tantor, de olifant, flapte lui met zijn oren toen hij langzaam door de jungle liep. Nu en dan rukte hij met zijn slurf een sappige vrucht van een tak af. Op zijn brede nek zat Korak, de aapman. Ze legden dagelijks slechts enkele kilometers af. Wat voor doel had Korak? Hij wilde niet naar een speciale plek gaan. Sinds hij jaren geleden Meriem had verloren, was het leven doelloos. Hij was tevreden met voedsel en slapen. Vandaag was hij de troep van de Sheik op het spoor gekomen, maar het interesseerde hem niet. Alles wat hij wenste was nooit meer menselijke gezichten te zien, want deze brachten hem altijd verdriet en moeilijkheden. Het was jaren geleden, dat hij zo ver naar het Noorden was gekomen en het gezicht van de rivier haalde hem een beetje uit zijn onverschilligheid. Hij hield zich een poosje met vissen bezig en rolde zich toen in een boom om te slapen. Numa, die beneden hem brulde, maakte hem wakker. Hij zag, dat het nacht was geworden. Opeens trok er iets zijn aandacht. Hij luisterde. Was er iets in de boom behalve hijzelf? Ja, hij hoorde het geluid van iets, dat naar boven trachtte te klimmen. Toen de klik van de kaken van de krokodil in het water beneden! Korak gluurde naar beneden. Tegen de flauwe afscheiding van het water zag hij het lichaam van een man, die aan een van de onderste takken hing. Zwijgend klom de aapman naar hem toe. Hij voelde een hand onder zijn voet. Korak bukte zich, greep het lichaam onder hem en droeg het veilig in de takken. Het verzette zich zwak en sloeg naar hem, maar Korak schonk hier niet meer aandacht aan dan Tantor aan een bij zou hebben gedaan. Hij legde zijn prooi op een grotere hoogte veilig in een oksel van een dikke tak en zette hem met de rug tegen de stam. Numa beneden brulde van woede, omdat hij zich zijn prooi zag ontgaan. En zo redde Korak, de aapman, Morison Baynes.





77. De aapman schold de leeuw beneden hen uit, die niet in staat was in de bomen te klimmen. Hij sprak tegen hem in de taal der grote apen. Baynes, die er naar luisterde, was er van overtuigd, dat een gorilla hem gevangen genomen had. Hij zocht voorzichtig naar zijn revolver, toen een stem hem in volmaakt Engels vroeg: "Wie bent u?" Baynes viel bijna uit de boom van schrik. "Mijn hemel!" zuchtte hij "Bent u een mens ?" Hij trachtte de eigenaar van de stem te zien. "Wees niet bang", lachte Korak, "ik ben een mens — een blanke, net als u. Ze noemen mij de "doder", dat is de Engelse vertaling van de naam, die de apen mij gegeven hebben. Toen, na een pauze, begon hij Baynes uit te vragen. Bij horten en stoten hoorde hij wat er gebeurd was, totdat Baynes in de handen van de aapman gevallen was. Voordat hij uitverteld was, werd het weer dag. Korak haalde water uit de rivier en wat vruchten voor Baynes als voedsel. "Ik ga naar het kamp van de Zweed", zei hij, "om het meisje te redden, waar u over sprak. Ik zal met haar terugkomen". En zo verdween Korak snel naar het Noorden en liet de man achter, die te zwak was om hem te vergezellen. Enige uren later kwam Korak aan de oever van de rivier, precies over het kamp van Malbihn. Hij kon de mensen langs de tenten zien lopen, maar hoe kon hij daar komen? Hij dacht er even over na, spoedde zich toen weer naar de jungle, waar hij een speciale kreet uitte, schril en schel. Eindelijk vernamen zijn oren het geluid, waarop hij wachtte — het getrompet van een olifant. Tantor kwam door het kreupelhout aanlopen en stond met opgeheven slurf voor zijn heer en meester. Een zacht commando en het grote, logge dier sloeg voorzichtig zijn slurf om het middel van Korak en zette hem op zijn nek, waarna hij zich liet leiden door de blote voeten van de aapman achter zijn flaporen.





78. Een mijl boven het kamp van de Zweed was een olifantenwoonplaats, dat wist Tantor. Hij liet Korak rustig op zijn nek zitten, terwijl hij de rivier doorwaadde. In het midden gekomen wilde een krokodil hen aanvallen, maar de sterke slurf van Tantor dook onder water, sloeg om het lichaam van het dier heen, dat uit het water werd getild, waarna Tantor hem met een grote boog weer in het water wierp. Korak zat hoog en droog en liet het dier in Zuidelijke richting lopen, na de overkant te hebben bereikt. Niets ontmoetten zij meer op hun weg dan enkele grote bomen. Van tijd tot tijd moest Korak zijn weg door de bomen vervolgen, zo laag hingen de takken op Tantors rug neer, maar tenslotte kwamen ze op de open plek waar het kamp van de Zweed was. Zelfs hier aarzelden ze niet en hielden niet stil. Op een woord van Korak, brak Tantor door de palissade heen. Een dozijn zwarten, die voor hun hutten zaten te praten, sprongen op en vluchtten naar de poort. Tantor, die een hekel aan mensen had, wilde er op af gaan, maar Korak hield hem tegen en leidde hem naar een tent. "Hier", dacht hij, "zullen het meisje en haar ontvoerder zijn". Malbihn lag in een hangmat voor de tent. Hij was nog zwak van zijn gevecht met Baynes. Hij hoorde de kreten van zijn zwarte bedienden. Toen kwam om de hoek het logge lichaam van de olifant aanzetten. Tantor bleef vlak voor de hangmat van de gewonde man staan. Malbihn beefde er van en was te verschrikt en te zwak om te vluchten. Toen sprong er tot zijn verbazing een man van de nek van de olifant op de grond. Op datzelfde ogenblik herkende Malbihn de vreemde figuur als de blanke krijger uit de jungle, die de koning der bavianen uit de kooi van de Zweed had bevrijd. "Waar is het meisje?" vroeg Korak trots in het Engels.



vorige volgende



De inhoud op deze pagina staat onder :
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.