Tarzan en de Vuren van Tohr
        door Edgar Rice Burroughs
      (2)
        
        
        
        4. Vastberaden volgde Perry O'Rourke
            de voetsporen. Misschien leidde het spoor wel naar de
            woonplaats van geheimzinnige reuzen. Maar Perry kende geen
            vrees, noch schrok hij van het gebrul en geschreeuw der
            wilde dieren, waarmede de lucht van de jungle vervuld was.
            De voetsporen eindigden plotseling op een olifantspad en
            waren tussen al de andere voetsporen niet meer terug te
            vinden. De Ier bukte om het pad nader te bestuderen. Opeens
            klonk achter hem een luid gebrul! Perry keek op — precies in
            de wrede, geelgroene ogen van een leeuw! Het geelbruine dier
            met de zwarte manen was ongemerkt naderbij geslopen. Het zou
            springen, voordat Perry kans had zijn geweer van den
            schouder te halen. Vlak boven hem hingen de takken van een
            zwaren boom. De man sprong met opgeheven armen de hoogte in
            en het gelukte hem de laagste tak vast te grijpen, met een
            gebrul, alsof er een uitbarsting plaats vond, sprong de
            leeuw op. Met de moed der wanhoop trok Perry zijn benen op
            en daardoor miste de leeuw hem en schoot rakelings onder hem
            langs. Toen klonk er van boven hem een nijdig geblaas,
            waardoor Perry omhoog keek. Daar kroop het lange, slanke
            lichaam van een luipaard over een tak.
        
        
        
        
        5. Door in de boom te springen was
            Perry aan den aanval van den leeuw ontsnapt, doch nu keek
            hij in de hongerige, woeste ogen van een luipaard. Vlug
            greep hij zijn geweer van zijn schouder en op het ogenblik,
            dat het dier sprong, vuurde Perry. Gillend van woede en pijn
            viel het dodelijk gewonde dier boven op den man, waardoor
            het geweer uit diens handen vloog. Man en luipaard vielen nu
            van de tak op de grond, waar nog steeds de leeuw stond, die
            zich nu gereed maakte om den man opnieuw aan te vallen...
            Niet ver daar vandaan wandelde Tarzan van de Apen over het
            junglepad, vergezeld door Paul d'Arnot, van de Franse
            marine, die reeds jaren lang zijn beste menselijke vriend
            was. Te zamen hadden ze een complot van slavendrijvers
            ontmaskerd en aan het koloniale bestuur uitgeleverd. De zon
            zonk langzaam aan de westelijke horizon. Door de jungle
            klonken de jachtkreten der dieren op zoek naar hun prooi.
            Voor hen was de schemering een teken, dat ze hun nachtelijke
            strooptochten konden aanvangen. Plotseling bleef Tarzan
            staan en snoof de lucht in.
        
        
        
        
        6. d'Arnot keek zijn vriend verwonderd
            aan, terwijl deze nog eens rook. "Er is hier een bron vlak
            bij," deelde Tarzan hem mede. De Fransman lachte. "We zijn
            nu al zo dikwijls samen de jungle ingetrokken, maar nog
            altijd verbaas ik me over je mon ami (beteekent: mijn
            vriend). Jij bent een echte jungle-detective. Je hebt de
            instincten van een bee —' d'Arnot zweeg verschrikt, maar
            Tarzan lachte vergenoegd. "Zeg het maar gerust — de
            instincten van een beest! Dat is zo. Door mijn geboorte ben
            ik een mens, door mijn opvoeding een dier. En als het me
            niet mogelijk was met de dieren in hun eigen taal te
            spreken, dan had ik het hier zo lang niet uitgehouden,
            Paul." En alsof hij de woorden van d'Arnot kracht wilde
            bijzetten, spanden de geweldige zenuwen van Tarzan zich
            plotseling en hij herkende de bijzonderheden, die de wind
            hem bracht. "Rook. Dat wil zeggen, dat er mensen kampeeren
            bij de bron. Blanken, want als het inboorlingen waren zou ik
            hun reuk herkennen." Terwijl de twee mannen hun tocht
            voortzetten, vingen de scherpe oren van Tarzan plotseling
            het geluid op van twee stemmen, die boven de gewone geluiden
            van de jungle uitklonken. "Een leeuw en een luipaard," zei,
            hij grimmig. "Ze hebben de lucht van een slachtoffer geroken
            — waarschijnlijk een menschelijke prooi — tussen ons en de
            bron.
        
        
        
          
         
        
        
      De inhoud op deze pagina staat onder : 
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.