Tarzan en de Verboden Stad
        door Edgar Rice Burroughs
      
        
          
            
                
               | 
                | 
            
            
              Het verhaal werd in een
                aantal kranten alsboven aangekondigd. 
               | 
              Dit verhaal werd in een aantal kranten
                afgekapt in verband met de censuur door de Duise
                bezetter, die, nadat de USA zich in WWII mengde, alle
                werken van Edgar Rice Burroughs verbood. | 
            
          
        
        
        (1)
        
        
 
        
        1. Tarzan, de koning van de jungle,
            zit rustig op den breeden rug van Tantor, den olifant en is
            juist op een open plek in het oerwoud gekomen, als hij
            opeens rechtop gaat zitten. Oesha, de wind heeft de lucht
            van Gomangani meegevoerd en het scherpe reukorgaan van
            Tarzan heeft deze opgesnoven. De aapman is verwonderd, als
            hij even later de zwarte herkent, die uit het bosch te
            voorschijn treedt. "Waarom is Ogabi hier inplaats van in
            zijn eigen land?" vraagt Tarzan. "Ogabi heeft een boodschap
            van blanke bwana. Blanke bwana zendt Ogabi om Tarzan te
            halen. Hij wil Tarzan heel spoedig zien." "Waar?" vraagt de
            aapman. "In de groote stad Loango", verklaart Ogabi.
            Onmiddellijk volgt het antwoord van Tarzan : "Neen !!" Hij
            houdt niet van steden, verzamelplaatsen van een zoogenaamde
            beschaving en evenmin wil hij door iedereen, die hem maar
            wil zien uit het oerwoud gehaald worden. "Bwana Lavac vraag
            U te komen", dringt Ogabi aan. Lavac! Het gezicht van den
            aapman begint te stralen. "Tarzan zal komen", roept hij uit.
            Kapitein Lavac is een oud vriend van hem. Zijn oproepen, dat
            weet Tarzan, zijn altijd een signaal voor spannende
            avonturen — voor vreemde en gevaarlijke ondernemingen!
        
        
        
        
        2. In Loango zitten drie menschen
            verlangend op Tarzan te wachten. "Denkt U werkelijk, dat hij
            Brian kan vinden, kapitein Lavac?" vraagt Helen Gregory. De
            Franschman haalt zijn schouders op. "Als Tarzan hem niet
            vinden kan, dan kan niemand het. Maar Uw broer is reeds
            sinds twee jaren verdwenen, misschien leeft hij niet meer".
            Helen echter, wil deze mogelijkheid niet onder de oogen
            zien. Brian was meegegaan met een geheimzinnige expeditie.
            Velen van zijn metgezellen waren gedood, maar de anderen
            waren teruggekeerd. Zij hadden wilde, onbegrijpelijke
            verhalen verteld over het verdwijnen van Brian, zonder dat
            hij een spoor had achtergelaten. Opeens bemerkt het meisje,
            dat er een man naar hen toe is gekomen, een zonverbrande,
            bijna naakte blanke man. Haar oogen worden groot van
            verbazing. "Dat is Brian", fluistert zij aangedaan, "neen,
            het is Brian toch niet". "Neen", lacht Lavac, "dit is Tarzan
            van de Apen." Aan een tafeltje vlak bij hen wordt Tarzan ook
            aangezien voor den verdwenen man. "Dat is hij, dat is Brian
            Gregory", mompelt de vrouw tot haar vreemden metgezel;
            eindelijk hebben wij hem na al die maanden gevonden. Wij
            moeten hem in onze macht zien te krijgen! Ontvoer hem! Ik
            zal er wel een middel voor bedenken!"
        
        
        
        
        3. De vrouw knijpt haar oogen dicht,
            terwijl zij naar Tarzan kijkt, dien zij verwisselt voor
            Brian Gregory. "Wij moeten hem bij ons lokken", fluistert
            zij. Vlug schrijft zij een briefje en geeft dit aan den
            kellner. Daarna verdwijnt zij met den man, die bij haar aan
            het tafeltje heeft gezeten in het hotel. Tarzan leest het
            briefje en fronst het voorhoofd. "Van een dame — Magra heet
            ze. Zij wenscht me te zien. Dat moet een vergissing zijn. Ik
            zal naar haar toe gaan en het haar uitleggen." "Wees
            voorzichtig", lacht Lavac, "je bent gewend om te gaan met de
            wilden van de Afrikaansche oerwouden maar niet met de
            beschaafde vrouwen!" Enkele minuten later staat de aapman
            tegenover de mooie, exotische Magra. "Neen, hier is geen
            vergissing in het spel", zegt ze. "U bent Brian Gregory. U
            kunt een oude vriendin niet voor den gek houden". "Ik ben
            Brian Gregory niet en ik ken U niet", antwoordt Tarzan. Hij
            keert zich om en wil de kamer verlaten, als Magra hem bij
            den arm vasthoudt. "U kunt niet vertrekken, want dat zou
            gevaarlijk zijn. Mijn vriend Lal Taask staat achter U. Zijn
            revolver is op Uw rug gericht. U moet met me meegaan. Lal
            Taask gaat ook mee. Eén verkeerde beweging — en U bent
            dood!"
            
          
        
         
        
        
        
        
        
      De inhoud op deze pagina staat onder : 
copyright 2013-2015 by Marten Jonker.